Ook deze Nederlanders verloren op snoeiharde wijze hun F1-zitje
De racerij is een keiharde wereld waarin twee factoren een
onnoemelijke rol spelen: prestatie en poen. Deze vier Nederlanders
weten er inmiddels alles van. Giedo van der Garde (Sauber, 2015) Na
een fulltime seizoen bij Caterham in 2013, besluit Giedo van der
Garde zijn biezen te pakken bij het in nood verkerende Britse team.
Hij neemt een rol aan als reservecoureur bij Sauber. Gedurende zijn
seizoen aan de pitmuur tekent Van der Garde een racecontract voor
2015 bij de Zwitserse renstal. Marcus Ericsson wordt zijn
teamgenoot. Lange tijd lijkt alles koek en ei, totdat de coureur
uit Rhenen in een vervelend drieluik terechtkomt. Sauber
contracteert - achter de rug van Van der Garde om - de Braziliaan
Felipe Nasr, die een flinke zak geld meeneemt. De negentienvoudig
Grand Prix-deelnemer spant meerdere rechtszaken aan tegen Sauber en
doet er alles aan om zijn zitje voor 2015 te behouden, maar succes
blijft uit. Nog in de week van de seizoensopener in Australië
schikken Van der Garde en Sauber de zaak voor een onbekend bedrag,
waarop Nasr plaatsneemt in de Sauber C34. Einde Formule 1-loopbaan
voor Van der Garde. Christijan Albers (Spyker, 2007) Na een
moeizaam jaar bij Minardi tekent Christijan Albers in 2006 een
contract bij Midland F1, dat gedurende het seizoen wordt omgedoopt
tot Spyker. Punten blijven uit, maar Albers blijft Spyker trouw.
Ook in 2007 verschijnt de Eindhovenaar op de startgrid namens het
Nederlandse team. Evenals in de twee seizoenen ervoor, weet Albers
in 2007 geen potten te breken. Dit is onder andere te wijten aan
een gebrek aan goed materiaal en een aantal onhandige acties. Zo
komt Albers na afloop van de Grand Prix van Frankrijk op de
voorpagina van diverse autosport magazines omdat hij tijdens de
race met de tankinstallatie nog bevestigd aan zijn auto de
pitstraat uitreed. Als Spyker in financieel zwaar weer komt te
verkeren, lijkt een exit van Albers onvermijdelijk. Op 10 juli is
het einde verhaal voor de Nederlandse auto-coureur, nadat duidelijk
wordt dat zijn persoonlijke sponsor niet aan zijn financiële
verplichtingen kan voldoen. Jos Verstappen (Benetton, 1994; Simtek,
1995) Jos Verstappen maakt in 1994 onverwacht zijn F1-debuut bij
Benetton als vervanger van de geblesseerde JJ Lehto. Zijn
teamgenoot? Michael Schumacher. Na twee races keert Lehto terug,
waarop Verstappen de komende vier races uitzit in de pitbox. Te
midden van het seizoen besluit Benetton Verstappen wederom naast
Schumacher te zetten vanwege tegenvallende resultaten van Lehto. In
de acht Grands Prix waaraan Verstappen deelneemt scoort hij drie
keer punten. Hoogtepunten zijn er in België en Hongarije, waar hij
derde wordt. De resultaten van de Limburger zijn echter niet goed
genoeg voor teambaas Flavio Briatore, wat maakt dat Verstappen met
twee nog races te gaan zijn stoeltje verliest aan Johnny Herbert.
Ironisch genoeg valt Herbert in beide races uit. In het volgende
seizoen keert Verstappen terug op de grid; dit keer bij het kleine
team van Simtek. Jos the Boss valt met dank aan een onbetrouwbare
bolide uit in de eerste drie races. Enkel in Spanje haalt hij met
een twaalfde plaats de finish. Na de Grand Prix van Monaco - waarin
Verstappen niet van start gaat vanwege versnellingsbakproblemen -
trekt Simtek zich terug uit de Formule 1 vanwege financiële
problemen. Over en uit voor Verstappen, die een jaar later zijn
rentree maakt in de F1 voor het team van Footwork. Jan Lammers
(ATS, 1980 & 1981; Theodore, 1982; March, 1993) In 1980 rijdt
Jan Lammers zijn tweede Formule 1-seizoen. Hij is teamgenoot van
Marc Surer bij het Duitse ATS. Gedurende het seizoen breekt Surer
zijn been. ATS vervolgt het seizoen met slechts één coureur; tot en
met de Grand Prix van Monaco is dat Lammers. Als Surer terugkeert
tijdens het Franse Grand Prix-weekend, verliest Lammers zijn zitje.
Lammers maakt het seizoen af bij het Britse Ensign Racing. Na het
seizoen keert Lammers terug bij ATS. Dit opnieuw zonder succes:
hoewel Lammers het maximale uit de bolide haalt, wordt hij na vier
races vervangen door de Zweedse coureur Slim Borgudd. Borgudd neemt
naar verluidt een flinke zak poen mee, iets waar Lammers niet
tegenop kan boksen. In '82 tekent Lammers een contract bij
Theodore. De Zandvoorter doet wat hij kan, maar maakt geen schijn
van kans tegen zijn concurrenten vanwege het geldgebrek van
Theodore. Vijf races voor het einde van het seizoen wordt Lammers
vervangen door regerend Formule 3-kampioen Tommy Byrne. Na een
veelbewogen periode in de Formule 1 kiest Lammers ervoor zijn
carrière te vervolgen in andere raceklassen. Aan het einde van 1992
keert hij terug in de F1 bij het team van March. Het is de
bedoeling dat Lammers ook in 1993 uitkomt voor het team. Nog voor
de seizoensstart in Zuid-Afrika gaat het March-team echter
failliet, waarmee de F1-loopbaan van Lammers ten einde komt.
onnoemelijke rol spelen: prestatie en poen. Deze vier Nederlanders
weten er inmiddels alles van. Giedo van der Garde (Sauber, 2015) Na
een fulltime seizoen bij Caterham in 2013, besluit Giedo van der
Garde zijn biezen te pakken bij het in nood verkerende Britse team.
Hij neemt een rol aan als reservecoureur bij Sauber. Gedurende zijn
seizoen aan de pitmuur tekent Van der Garde een racecontract voor
2015 bij de Zwitserse renstal. Marcus Ericsson wordt zijn
teamgenoot. Lange tijd lijkt alles koek en ei, totdat de coureur
uit Rhenen in een vervelend drieluik terechtkomt. Sauber
contracteert - achter de rug van Van der Garde om - de Braziliaan
Felipe Nasr, die een flinke zak geld meeneemt. De negentienvoudig
Grand Prix-deelnemer spant meerdere rechtszaken aan tegen Sauber en
doet er alles aan om zijn zitje voor 2015 te behouden, maar succes
blijft uit. Nog in de week van de seizoensopener in Australië
schikken Van der Garde en Sauber de zaak voor een onbekend bedrag,
waarop Nasr plaatsneemt in de Sauber C34. Einde Formule 1-loopbaan
voor Van der Garde. Christijan Albers (Spyker, 2007) Na een
moeizaam jaar bij Minardi tekent Christijan Albers in 2006 een
contract bij Midland F1, dat gedurende het seizoen wordt omgedoopt
tot Spyker. Punten blijven uit, maar Albers blijft Spyker trouw.
Ook in 2007 verschijnt de Eindhovenaar op de startgrid namens het
Nederlandse team. Evenals in de twee seizoenen ervoor, weet Albers
in 2007 geen potten te breken. Dit is onder andere te wijten aan
een gebrek aan goed materiaal en een aantal onhandige acties. Zo
komt Albers na afloop van de Grand Prix van Frankrijk op de
voorpagina van diverse autosport magazines omdat hij tijdens de
race met de tankinstallatie nog bevestigd aan zijn auto de
pitstraat uitreed. Als Spyker in financieel zwaar weer komt te
verkeren, lijkt een exit van Albers onvermijdelijk. Op 10 juli is
het einde verhaal voor de Nederlandse auto-coureur, nadat duidelijk
wordt dat zijn persoonlijke sponsor niet aan zijn financiële
verplichtingen kan voldoen. Jos Verstappen (Benetton, 1994; Simtek,
1995) Jos Verstappen maakt in 1994 onverwacht zijn F1-debuut bij
Benetton als vervanger van de geblesseerde JJ Lehto. Zijn
teamgenoot? Michael Schumacher. Na twee races keert Lehto terug,
waarop Verstappen de komende vier races uitzit in de pitbox. Te
midden van het seizoen besluit Benetton Verstappen wederom naast
Schumacher te zetten vanwege tegenvallende resultaten van Lehto. In
de acht Grands Prix waaraan Verstappen deelneemt scoort hij drie
keer punten. Hoogtepunten zijn er in België en Hongarije, waar hij
derde wordt. De resultaten van de Limburger zijn echter niet goed
genoeg voor teambaas Flavio Briatore, wat maakt dat Verstappen met
twee nog races te gaan zijn stoeltje verliest aan Johnny Herbert.
Ironisch genoeg valt Herbert in beide races uit. In het volgende
seizoen keert Verstappen terug op de grid; dit keer bij het kleine
team van Simtek. Jos the Boss valt met dank aan een onbetrouwbare
bolide uit in de eerste drie races. Enkel in Spanje haalt hij met
een twaalfde plaats de finish. Na de Grand Prix van Monaco - waarin
Verstappen niet van start gaat vanwege versnellingsbakproblemen -
trekt Simtek zich terug uit de Formule 1 vanwege financiële
problemen. Over en uit voor Verstappen, die een jaar later zijn
rentree maakt in de F1 voor het team van Footwork. Jan Lammers
(ATS, 1980 & 1981; Theodore, 1982; March, 1993) In 1980 rijdt
Jan Lammers zijn tweede Formule 1-seizoen. Hij is teamgenoot van
Marc Surer bij het Duitse ATS. Gedurende het seizoen breekt Surer
zijn been. ATS vervolgt het seizoen met slechts één coureur; tot en
met de Grand Prix van Monaco is dat Lammers. Als Surer terugkeert
tijdens het Franse Grand Prix-weekend, verliest Lammers zijn zitje.
Lammers maakt het seizoen af bij het Britse Ensign Racing. Na het
seizoen keert Lammers terug bij ATS. Dit opnieuw zonder succes:
hoewel Lammers het maximale uit de bolide haalt, wordt hij na vier
races vervangen door de Zweedse coureur Slim Borgudd. Borgudd neemt
naar verluidt een flinke zak poen mee, iets waar Lammers niet
tegenop kan boksen. In '82 tekent Lammers een contract bij
Theodore. De Zandvoorter doet wat hij kan, maar maakt geen schijn
van kans tegen zijn concurrenten vanwege het geldgebrek van
Theodore. Vijf races voor het einde van het seizoen wordt Lammers
vervangen door regerend Formule 3-kampioen Tommy Byrne. Na een
veelbewogen periode in de Formule 1 kiest Lammers ervoor zijn
carrière te vervolgen in andere raceklassen. Aan het einde van 1992
keert hij terug in de F1 bij het team van March. Het is de
bedoeling dat Lammers ook in 1993 uitkomt voor het team. Nog voor
de seizoensstart in Zuid-Afrika gaat het March-team echter
failliet, waarmee de F1-loopbaan van Lammers ten einde komt.