Nederlands voetbal met 300 kilometer per uur: toen Feyenoord de autosport in ging
Wat hebben voetbal en racen met elkaar te maken? Op papier vrij
weinig, maar in de praktijk gaat er veel geld om in beide
wereldjes. Voetbalsterren zien we regelmatig in de Formule
1-paddock terug, terwijl we op social media vaak genoeg foto’s zien
van coureurs die plaatsnemen op de business seats van een grote
club. In het verleden zijn er echter meerdere pogingen gedaan om de
twee werelden samen te voegen. We gaan terug naar het jaar 1999. De
Britse miljonair en zakenman Colin Sullivan heeft een idee: een
raceklasse met voetbalclubs om te concurreren met de Formule 1.
Juli 2002 staat rood omcirkeld in zijn agenda, want dan moet de
eerste race worden verreden in de raceklasse die de naam Premier 1
Grand Prix draagt. Een raceklasse met voetbalclubs? Wat moeten we
ons daar bij voorstellen? Het idee was om minstens 24
gelijkwaardige formule-bolides op de grid te krijgen, waarbij elke
auto de kleuren van een bekende voetbalclub zou dragen. De beoogde
Premier 1 Grand Prix-bolides moesten met behulp van een 4.0 liter
V10-motor 750 pk schoon aan de haak hebben en het raceweekend zou
bestaan uit een kwalificatie op zaterdag en twee races van 160
kilometer (100 mijl), zonder pitstops en zonder elektronische
hulpmiddelen in de auto, op zondag. De snelheden moesten
‘vergelijkbaar zijn met de Formule 1’. De bolides zouden ontwikkeld
worden door Reynard Motorsport, dat al een lange staat van dienst
had in de autosport. In de jaren ’80 was het bedrijf de grootste
fabrikant van raceauto’s ter wereld en het bouwde onder meer CART-
(de voorloper van IndyCar), Formula Ford 1600- Formula Ford-2000-,
Formula 3- en Formula 3000-bolides, maar ook hielp het bedrijf mee
aan de ontwikkeling van de eerste F1-bolide van het British
American Racing Team (BAR). De wind in de zeilen In eerste
instantie ging het de Premier 1 Grand Prix voor de wind. Al snel
toonden grote namen als Real Madrid, Barcelona, Inter Milan en
Juventus in hun interesse. Met voorspelde winsten van 1 miljoen
dollar per team, hadden ook zij net als Sullivan de dollartekens in
hun ogen. In oktober 2001 gaf de FIA groen licht, er werden zelfs
deals gesloten met circuits en de eerste kalender was een feit. Op
14 juli 2002 zou het eerste raceweekend moeten worden verreden in
Estoril, Portugal. De gehele kalender bevatte liefst 10 locaties,
waarvan acht in Europa, met Circuit Zandvoort als bekendste baan.
Daarnaast waren er ook twee raceweekenden gepland in Zuid-Amerika,
namelijk in Buenos Aires (Argentinië) en Rio de Janeiro (Brazilië),
om zo ook de interesse in die voetbalgekke landen aan te wakkeren.
Verschillende teams sloten definitieve deals en werden aangekondigd
als deelnemers. Feyenoord was een van de eerste clubs die een
krabbel zette onder een deal, gevolgd door Chelsea, Lyon, Roma,
Leeds United, Benfica en Valencia. Naast Feyenoord zouden ook Ajax,
PSV en Vitesse interesse hebben getoond in de raceklasse. Toenmalig
Feyenoord-voorzitter Jorien van den Herik legde uit waarom de
Rotterdamse voetbalclub de stap maakte. “Door deelname is Feyenoord
het hele jaar door zichtbaar en het bij elkaar brengen van de twee
meest populaire sporten ter wereld in de Premier 1 Grand Prix-serie
is niet alleen innovatief, maar zal zeker gewaardeerd worden door
de supporters. Door de gegarandeerde televisie exposure over de
gehele wereld zal Feyenoord nog beter in staat zijn te werken aan
haar uitstraling en naamsbekendheid.” Chris Woerts, destijds
Marketing Manager bij Feyenoord, claimde dat de coureurs meteen in
de rij stonden om in de Feyenoord-cockpit plaats te nemen. “Toen
bekend werd dat wij betrokken waren bij Premier 1 heeft zich
spontaan een aantal gerenommeerde coureurs gemeld die interesse
hadden om achter het stuur te kruipen van onze wagen.” Onder meer
de toen 20-jarige Jeroen Bleekemolen zou in beeld zijn geweest voor
het zitje. “Dat zou geweldig zijn”, riep de Nederlandse coureur in
2002. “Of ik binding heb met Feyenoord? Nou nee, maar dat heb ik
met geen enkele club. Daar ben ik nu wel blij mee, want Feyenoord
vroeg meteen of ik lid van Ajax was geweest. Dat was gelukkig niet
zo.” Van uitstel komt afstel Alhoewel er dus een aantal clubs
geïnteresseerd waren en al overeenkomsten hadden gesloten – zo had
Chelsea voormalig F1-coureur Johnny Herbert al als coureur gestrikt
- kreeg Premier 1 de grid van 24 auto’s niet gevuld. De start van
de raceserie werd dan ook uitgesteld naar 2003. “Er was nog maar
weinig tijd en de acht maanden die we nu extra krijgen, kunnen we
inzetten om de organisatie beter te krijgen”, aldus een van de
bazen in december 2001. Autobouwer Reynard Motorsports kreeg op die
manier tevens meer tijd en ruimte om de bolides te testen. De
eerste tests stonden gepland voor april 2002, maar nog voordat het
zo ver was, ging het bedrijf failliet. Overigens werden de
faciliteiten van de autobouwer in Brackley overgenomen door het BAR
F1-team. Later werd het het hoofdkwartier van Honda, Brawn GP en
uiteindelijk de uitvalsbasis van het huidige Mercedes. Dat was
natuurlijk een enorme tik voor de Premier 1-raceklasse, dat hals
over kop op zoek moest naar een nieuw bedrijf dat het ontwerpen,
testen en produceren van de bolides op zich wilde nemen. Ondanks
dat trokken de al betrokken voetbalteams de stekker nog niet uit
het project, maar nadat er later dat jaar nog steeds geen nieuwe
leverancier was gevonden, ging er ook door een start in 2003 een
streep. 2004 was het nieuwe jaar. Maar de klasse die Premier 1
Grand Prix heette zou uiteindelijk nooit echt van de grond komen.
Er werd maar geen nieuwe partij gevonden die de auto’s voor haar
rekening kon nemen en vanwege alle problemen verdween de interesse
bij de voetbalclubs die nog geen krabbeltje hadden gezet als sneeuw
voor de zon. De zeven clubs die zich al definitief aan de
raceklasse hadden verbonden, bleven achter zonder de miljoen(en)
winst die ze voor ogen hadden. Sullivan zag zijn droom, zijn idee,
zijn potentiële goudmijntje, uit elkaar spatten. De naar verluidt
al tientallen miljoenen die hij had geïnvesteerd zag hij niet meer
terug. Toch was het idee om voetbalclubs en autosport aan elkaar te
binden nog niet helemaal de wereld uit, maar daarover later meer op
RacingNews365.
weinig, maar in de praktijk gaat er veel geld om in beide
wereldjes. Voetbalsterren zien we regelmatig in de Formule
1-paddock terug, terwijl we op social media vaak genoeg foto’s zien
van coureurs die plaatsnemen op de business seats van een grote
club. In het verleden zijn er echter meerdere pogingen gedaan om de
twee werelden samen te voegen. We gaan terug naar het jaar 1999. De
Britse miljonair en zakenman Colin Sullivan heeft een idee: een
raceklasse met voetbalclubs om te concurreren met de Formule 1.
Juli 2002 staat rood omcirkeld in zijn agenda, want dan moet de
eerste race worden verreden in de raceklasse die de naam Premier 1
Grand Prix draagt. Een raceklasse met voetbalclubs? Wat moeten we
ons daar bij voorstellen? Het idee was om minstens 24
gelijkwaardige formule-bolides op de grid te krijgen, waarbij elke
auto de kleuren van een bekende voetbalclub zou dragen. De beoogde
Premier 1 Grand Prix-bolides moesten met behulp van een 4.0 liter
V10-motor 750 pk schoon aan de haak hebben en het raceweekend zou
bestaan uit een kwalificatie op zaterdag en twee races van 160
kilometer (100 mijl), zonder pitstops en zonder elektronische
hulpmiddelen in de auto, op zondag. De snelheden moesten
‘vergelijkbaar zijn met de Formule 1’. De bolides zouden ontwikkeld
worden door Reynard Motorsport, dat al een lange staat van dienst
had in de autosport. In de jaren ’80 was het bedrijf de grootste
fabrikant van raceauto’s ter wereld en het bouwde onder meer CART-
(de voorloper van IndyCar), Formula Ford 1600- Formula Ford-2000-,
Formula 3- en Formula 3000-bolides, maar ook hielp het bedrijf mee
aan de ontwikkeling van de eerste F1-bolide van het British
American Racing Team (BAR). De wind in de zeilen In eerste
instantie ging het de Premier 1 Grand Prix voor de wind. Al snel
toonden grote namen als Real Madrid, Barcelona, Inter Milan en
Juventus in hun interesse. Met voorspelde winsten van 1 miljoen
dollar per team, hadden ook zij net als Sullivan de dollartekens in
hun ogen. In oktober 2001 gaf de FIA groen licht, er werden zelfs
deals gesloten met circuits en de eerste kalender was een feit. Op
14 juli 2002 zou het eerste raceweekend moeten worden verreden in
Estoril, Portugal. De gehele kalender bevatte liefst 10 locaties,
waarvan acht in Europa, met Circuit Zandvoort als bekendste baan.
Daarnaast waren er ook twee raceweekenden gepland in Zuid-Amerika,
namelijk in Buenos Aires (Argentinië) en Rio de Janeiro (Brazilië),
om zo ook de interesse in die voetbalgekke landen aan te wakkeren.
Verschillende teams sloten definitieve deals en werden aangekondigd
als deelnemers. Feyenoord was een van de eerste clubs die een
krabbel zette onder een deal, gevolgd door Chelsea, Lyon, Roma,
Leeds United, Benfica en Valencia. Naast Feyenoord zouden ook Ajax,
PSV en Vitesse interesse hebben getoond in de raceklasse. Toenmalig
Feyenoord-voorzitter Jorien van den Herik legde uit waarom de
Rotterdamse voetbalclub de stap maakte. “Door deelname is Feyenoord
het hele jaar door zichtbaar en het bij elkaar brengen van de twee
meest populaire sporten ter wereld in de Premier 1 Grand Prix-serie
is niet alleen innovatief, maar zal zeker gewaardeerd worden door
de supporters. Door de gegarandeerde televisie exposure over de
gehele wereld zal Feyenoord nog beter in staat zijn te werken aan
haar uitstraling en naamsbekendheid.” Chris Woerts, destijds
Marketing Manager bij Feyenoord, claimde dat de coureurs meteen in
de rij stonden om in de Feyenoord-cockpit plaats te nemen. “Toen
bekend werd dat wij betrokken waren bij Premier 1 heeft zich
spontaan een aantal gerenommeerde coureurs gemeld die interesse
hadden om achter het stuur te kruipen van onze wagen.” Onder meer
de toen 20-jarige Jeroen Bleekemolen zou in beeld zijn geweest voor
het zitje. “Dat zou geweldig zijn”, riep de Nederlandse coureur in
2002. “Of ik binding heb met Feyenoord? Nou nee, maar dat heb ik
met geen enkele club. Daar ben ik nu wel blij mee, want Feyenoord
vroeg meteen of ik lid van Ajax was geweest. Dat was gelukkig niet
zo.” Van uitstel komt afstel Alhoewel er dus een aantal clubs
geïnteresseerd waren en al overeenkomsten hadden gesloten – zo had
Chelsea voormalig F1-coureur Johnny Herbert al als coureur gestrikt
- kreeg Premier 1 de grid van 24 auto’s niet gevuld. De start van
de raceserie werd dan ook uitgesteld naar 2003. “Er was nog maar
weinig tijd en de acht maanden die we nu extra krijgen, kunnen we
inzetten om de organisatie beter te krijgen”, aldus een van de
bazen in december 2001. Autobouwer Reynard Motorsports kreeg op die
manier tevens meer tijd en ruimte om de bolides te testen. De
eerste tests stonden gepland voor april 2002, maar nog voordat het
zo ver was, ging het bedrijf failliet. Overigens werden de
faciliteiten van de autobouwer in Brackley overgenomen door het BAR
F1-team. Later werd het het hoofdkwartier van Honda, Brawn GP en
uiteindelijk de uitvalsbasis van het huidige Mercedes. Dat was
natuurlijk een enorme tik voor de Premier 1-raceklasse, dat hals
over kop op zoek moest naar een nieuw bedrijf dat het ontwerpen,
testen en produceren van de bolides op zich wilde nemen. Ondanks
dat trokken de al betrokken voetbalteams de stekker nog niet uit
het project, maar nadat er later dat jaar nog steeds geen nieuwe
leverancier was gevonden, ging er ook door een start in 2003 een
streep. 2004 was het nieuwe jaar. Maar de klasse die Premier 1
Grand Prix heette zou uiteindelijk nooit echt van de grond komen.
Er werd maar geen nieuwe partij gevonden die de auto’s voor haar
rekening kon nemen en vanwege alle problemen verdween de interesse
bij de voetbalclubs die nog geen krabbeltje hadden gezet als sneeuw
voor de zon. De zeven clubs die zich al definitief aan de
raceklasse hadden verbonden, bleven achter zonder de miljoen(en)
winst die ze voor ogen hadden. Sullivan zag zijn droom, zijn idee,
zijn potentiële goudmijntje, uit elkaar spatten. De naar verluidt
al tientallen miljoenen die hij had geïnvesteerd zag hij niet meer
terug. Toch was het idee om voetbalclubs en autosport aan elkaar te
binden nog niet helemaal de wereld uit, maar daarover later meer op
RacingNews365.