De vijf beste Amerikaanse coureurs uit de geschiedenis van de F1

Amerika is een land waar autosport al sinds jaar en dag enorm
populair is. Van oudsher staan de IndyCar- en
NASCAR-kampioenschappen centraal in The States. Het is pas
recentelijk dat de Formule 1 écht gewaardeerd wordt aan de andere
kant van de Atlantische Oceaan en dat komt mede doordat Liberty
Media - een Amerikaanse organisatie - inmiddels eigenaar is van de
Formule 1. Zij zorgen voor flink wat marketing- en communicatie hun
land van herkomst. Tóch kende de Formule 1 redelijk wat Amerikaanse
coureurs door de jaren heen. Sommigen waren succesvol, sommigen wat
minder. Wij hebben de vijf best presterende coureurs uit de VS voor
je op een rijtje gezet. 5. Richie Ginther Richie Ginther maakte
gedurende de jaren zestig 52 starts in de Formule 1 voor teams als
Ferrari, BRM en Cooper, maar het was het team van Honda waar hij de
meeste succes boekte. Hij behaalde de allereerste Grand
Prix-overwinning toen hij uitkwam voor de Japanse fabrikant. Dit
bleek de enige overwinning in Ginthers carrière te zijn, die neen
goede band had was met zijn landgenoot Phil Hill. Ze groeiden samen
op in Santa Monica, Californië. Ginther hielp met het voorbereiden
van Hills bolides terwijl Hills carrière zich ontvouwde. Ze raceten
samen in de Carrera Panamericana wegwedstrijd en eindigden als
tweede in 1954. Met een schitterend sportwagenrecord op zijn naam,
sloot Ginther zich aan naast Hill bij Ferrari voor een aantal
Formule 1-races in 1960, met als hoogtepunt in een één-twee finish
op het circuit van Monza, geleid door Hill. Ze bleven teamgenoten
in 1961, waarbij Ginther drie keer op het podium stond en als
vijfde eindigde in het kampioenschap, terwijl Hill de titel won.
Zijn tijd bij BRM omvatte veel meer podiumplaatsen en een gedeelde
tweede plaats in het klassement van 1963. Ginthers overstap naar
Honda resulteerde in een beroemde overwinning in de Mexicaanse
Grand Prix van 1965, waarin Ginther zijn eerste werd vòòr
mede-Amerikaan Dan Gurney. Na race in Mexico nam Ginther nog
slechts vijf keer deel aan een Grand Prix. Hij overleed in 1989 op
59-jarige leeftijd na een hartaanval tijdens zijn vakantie. 4.
Peter Revson Peter Revson, afkomstig uit New York, begon met het
racen in sportwagens terwijl hij aan de University of Hawaii
studeerde en richtte al snel zijn aandacht op de Formule 1. Hij
stak de oceaan over om zijn kamp op te zetten in het Verenigd
Koninkrijk en racete begin jaren 1960 in heel Europa. Voormalig
Formule 1-coureur Reg Parnell gaf Revson een kans om voor zijn team
te racen in 1964. De dood van de Brit aan de vooravond van het
seizoen, samen met een niet competitieve Lotus 24, beperkte de
samenwerking tot een handvol vruchteloze races. Op dat moment
keerde Revson terug naar de Verenigde Staten om zijn carrière
opnieuw op te bouwen. Een belangrijke doorbraak kwam toen McLaren
hem een stoel gaf voor de Indianapolis 500 van 1970, hetzelfde jaar
waarin hij samen met acteur Steve McQueen tweede werd achter Mario
Andretti in de 12 uur van Sebring. Hij verstevigde zijn band met
McLaren, behaalde poleposition en eindigde als tweede in de Indy
500 van 1971, terwijl hij ook de Can-Am-titel greep. Deze
prestaties wekten veel interesse in het Formule 1-paddock en
leidden ertoe dat Tyrrell hem een kans gaf voor de seizoensfinale
op het circuit van Watkins Glen. In 1972 maakte Revson zijn
fulltime debuut in de Formule 1 met McLaren. Hij stond al snel op
het podium en sloot 1973 af met twee overwinningen. Toch vond de
teamleiding dat voormalig kampioen Emerson Fittipaldi de betere
keuze was voor 1974, wat Revson aanzette om zich bij Shadow aan te
sluiten, waar zijn Formule 1-carrière en leven tragisch werden
beëindigd door een testongeval. 3. Phil Hill Phil Hill groeide op
in Californië waar hij in zijn tienerjaren aan de slag ging als
monteur. Later vertrok hij naar Europa om zijn droom na te jagen:
racen. Hij begon bij Jaguar en tekende later bij Ferrari, waarmee
hij de eerste Amerikaan werd die F1-wereldkampioen werd. In 1958
scoorde Phil verschillende podiumplaatsen. Met verdere
podiumplaatsen in 1959 en zijn eerste overwinning op
Ferrari-terrein in 1960, gaf de nieuwe achterwiel aangedreven
'sharknose' 156 van het team Hill wat hij nodig had om in 1961 een
gooi te doen naar de titel. Teamgenoot Wolfgang von Trips had
echter hetzelfde idee. De strijd tussen de teamgenoten kwam
vroegtijdig en op tragische wijze tot een einde. Tijdens de
één-na-laatste ronde van het seizoen in Monza crashte Von Trips
zwaar, waarna hij om het leven kwam, alsmede verschillende
toeschouwers. Hill vervolgde de race en scoorde zijn derde en
laatste overwinning in de Formule 1. Met zijn zege stelde hij ook
de titel veilig. Hill bleef nog een seizoen bij de Scuderia en
verhoogde zijn aantal F1-podiumplaatsen naar 16, waarna hij zich
aansloot bij een door ex-Ferrari-personeel gevormd ATS-team. Later
vetrok hij naar Cooper, waar hij nog één punt scoorde voordat hij
de sport verliet. 2. Dan Gurney Dan Gurney markeerde zichzelf als
een van de beste Amerikaanse coureurs in 86 Grands Prix van eind
jaren vijftig tot begin jaren zeventig, racend voor teams als
Ferrari, BRM, Porsche, Brabham en McLaren. Daarnaast vormde hij
zijn eigen team: Anglo American Racers (AAR). Gurney toonde vrijwel
onmiddellijk belofte met een tweede plaats in zijn tweede race voor
Ferrari tijdens de Grand Prix van Duitsland in 1959, maar verliet
het team kort voordat ze hun krachtige 156-bolide ontketenden,
waarmee mede-Amerikaan Hill in 1961 de titel binnensleepte. Een
soortgelijk scenario deed zich later opnieuw voor. Toen Gurney BRM
verliet voor Porsche werd BRM kampioen. Later maakte hij nogmaals
een dergelijke situatie mee. Na drie jaar bij Brabham te hebben
gereden vormde Gurney AAR in 1965. In 1966 en 1967 werd Brabham
kampioen. Als zodanig had het aantal van vier overwinningen dat
Gurney behaalde - één voor Porsche, twee bij Brabham en één voor
zijn eigen team - waarschijnlijk veel hoger 'moeten' zijn. Right
place, wrong time. Gurney wordt ook erkend voor het starten van de
traditie van het spuiten van champagne op het podium. Hij was de
eerste coureur die dit deed; na zijn overwinning in de 24 uur van
Le Mans in 1967. Daarnaast leidde Gurneys zoektocht naar meer
neerwaartse druk bij AAR tot het ontwerpen van wat nu bekend staat
als de 'Gurney flap', een apparaat dat tot op de dag van vandaag
veel wordt gebruikt in de autosport. 1. Mario Andretti Geboren in
Montona (toen Italië, nu Kroatië) in 1940, verhuisde Mario Andretti
als kind naar Nazareth, Pennsylvania. Hij kreeg al op jonge
leeftijd zijn eerste kennismaking met autoracen op een lokale
onverharde racebaan, samen met zijn tweelingbroer Aldo. Later bleek
dit het begin van een reis die hem naar de Formule 1 zou brengen.
Hij behaalde 12 zeges, 19 podiumplaatsen, 18 polepositions en een
wereldtitel gedurende zijn Formule 1-carrière, die in de jaren
zestig begon en eindigde in de jaren tachtig. Andretti's prestaties
zijn des te indrukwekkender gezien het feit dat hij zijn Formule
1-uitstapjes aanvankelijk combineerde met een reeks
kampioenschappen in de Verenigde Staten. Met name zijn poleposition
tijdens zijn debuut voor Lotus in Watkins Glen in 1968 en de
overwinning voor Ferrari bij de openingsrace van 1971 in Kyalami
lieten zien wat voor potentieel hij had. Toen hij fulltime
overstapte naar de F1 en racete voor het Lotus-team waarmee hij
zijn debuut maakte, duurde het niet lang voordat Andretti een
regelmatige winnaar werd en de strijd aanging voor de Formule
1-wereldtitel. Deze veroverde hij in 1978, terwijl hij omging met
de tragedie van het overlijden van zijn teamgenoot Ronnie Peterson.
In de jaren die volgden wist Andretti geen potten meer te breken in
de Formule 1. In 1981 stapte hij over naar Alfa Romeo waar hij
slechts één keer punten behaalde. In 1982 kwam hij gedurende drie
Grands Prix uit voor Ferrari. Tijdens de Scuderia's thuisrace in
Monza werd Andretti derde: een bijzonder moment voor de Amerikaan
met Italiaanse roots. Tegenwoordig is Andretti betrokken bij de
oprichting van een nieuw Formule 1-team: Andretti Formula Racing .
Eervolle vermelding: Eddie Cheever Eddie Cheever bracht meer dan 10
jaar door in de Formule 1 en heeft daardoor nog steeds het record
voor de meeste Grand Prix-starts door een Amerikaan, met 132 starts
uit 143 inschrijvingen (waaronder diverse mislukte
kwalificatiepogingen). Na een paar van die mislukte kwalificaties
met Theodore begin 1978, wist Cheever toch een startplek te
bemachtigen op de grid voor de Zuid-Afrikaanse Grand Prix van dat
jaar, met Hesketh. De coureur, geboren in Phoenix en opgegroeid in
Rome, reed echter slechts acht ronden vanwege technische problemen.
Na nog een succesvol Europees Formule 2-seizoen keerde hij in 1980
fulltime terug naar de Formule 1 met Osella, en maakte vervolgens
de overstap naar Tyrrell in 1981 en Talbot-Ligier in 1982, waar hij
zijn eerste punten en podiumplaatsen in zijn veelbewogen carrière
behaalde. Cheever racete vervolgens voor Renault, Benetton, Haas
(niet gerelateerd aan het huidige team) en Arrows. In totaal
behaalde Cheever zeventig punten en negen podiumplaatsen, maar hij
slaagde er niet in om een poleposition of een raceoverwinning te
behalen.

Top Headlines

Oudere Top Headlines