IndyCar-kampioen maalt niet om McLaren-drama en sneert naar collega: "Hij mag op een blessure wachten"

Alex Palou kent succesvolle jaren in de Verenigde Staten. Hij pakte
in 2021 zijn eerste titel in de IndyCar Series tijdens zijn eerste
seizoen bij Chip Ganassi. Halverwege zijn tweede jaar bij het team
lichtte Ganassi de optie om hem ook voor 2023 vast te leggen, maar
niet veel later werd bekend dat de Spanjaard naar Arrow McLaren
Racing zou overstappen. Zo ontstond er een hoop heisa rond Palou.
Uiteindelijk zorgde een bemiddeling ervoor dat Palou reserve- en
testcoureur voor McLaren in de Formule 1 kon worden en hij zijn
contract bij Ganassi in de IndyCar in 2023 kon uitdienen om
vervolgens in 2024 te starten bij McLaren. Maar zover kwam het
niet, want Palou besloot dat hij toch bij Ganassi wilde blijven.
McLaren daagt hem nu voor de rechter en eist een torenhoog bedrag
van Palou. Maar dat laat hem koud, zo laat hij weten aan The
Associated Press . 'Ben te oud om te wachten' Een van de redenen
waarom de Spanjaard het contract met McLaren heeft verscheurd, is
omdat hij het vertrouwen heeft verloren om via het Britse team in
de Formule 1 te komen. Dat was namelijk het doel waar hij bij
McLaren naartoe werkte. De tweevoudig IndyCar-kampioen testte zelfs
voor het team uit Woking. Maar waarom was Palou er zo van overtuigd
dat hij het nooit tot de koningsklasse van de autosport zou
schoppen? "Er waren geen signalen dat er een deur voor me open zou
gaan in de Formule 1", zo zegt hij. Uiteindelijk wilde hij niet
wachten totdat er een blessure bij een van de coureurs kwam die een
deur voor hem zou openen. "Ik ben te oud om te wachten en te kijken
of iemand geblesseerd raakt, om op die manier mijn kans te krijgen.
"Pato (O'Ward, red.) mag wachten totdat iemand geblesseerd raakt",
zo sneert Palou nog naar de huidige reservecoureur van het F1-team
van McLaren. Voor Palou wachten er de komende tijd genoeg
uitdagingen. Te beginnen met de 24 uur van Daytona, gedurende welke
hij komend weekend samen met Renger van der Zande, Sebastian
Bourdais en Scott Dixon de strijd aangaat.