Toen NASA een astronaut verbood om de 24 uur van Daytona te racen
Toen de Sovjet-Unie met de lancering van de eerste satelliet
Spoetnik in 1957 het startschot gaf voor een 'ruimtewedstrijd' en
vijf jaar later met Joeri Gagarin de eerste mens in de ruimte
bracht, konden de Verenigde Staten niets anders doen dan reageren.
Het einddoel was om een man op de maan te laten landen en veilig
terug te laten keren naar de aarde. En daar waren astronauten voor
nodig. Het was dan ook geen verrassing dat de geselecteerde
astronauten een stel testpiloten en straaljagerpiloten waren.
Mannen met weinig angst, die hun collega's graag een stapje voor
wilden zijn. In de jaren 1960, toen NASA de programma's Mercury,
Gemini en Apollo afwerkte, werd Florida het centrum van de
ruimte-activiteiten. De lanceringen vonden plaats langs de kust,
niet ver van de Daytona International Speedway. Als je genoeg tijd
in de buurt van het Kennedy Space Centre hebt doorgebracht, is de
kans groot dat je een paar Chevrolet Corvettes door de duinen hebt
zien racen, omdat het competitieve instinct onder de astronauten
altijd naar boven kwam. De Indy 500-winnaar van 1960, Jim Rathmann,
sloot vriendschappen met de astronauten, die allemaal hoopten die
eerste kleine stap te mogen zetten. Hij sloot een deal om hen voor
één dollar aan 'vettes' (Corvettes, voor één dollar kon je in een
Corvette racen!) te helpen. Eén van die astronauten was Gordon
Cooper, beter bekend als 'Gordo'. In 1969 was Cooper, die al in de
ruimte had gevlogen, reservecommandant voor de Apollo 10. Dit was
een generale repetitie voor de maanlanding. Als alles goed ging,
zou hij drie vluchten later het bevel voeren over Apollo 13. Midden
in de training voor de ruimtevlucht met de Apollo 10 besloot hij om
zelf mee te doen aan de 24 uur van Daytona, totdat NASA erachter
kwam. Het verhaal gaat verder onder de foto's van Verstappen en
Ricciardo op bezoek bij NASA in aanloop naar de GP van de VS in
2017 Racen en Apollo 10? In de jaren zestig was Cooper een bekend
gezicht tijdens de Indy 500. Hij richtte zelfs zijn eigen raceteam
op, Grissom, Cooper, Rathmann (GRC), met mede-astronaut Gus Grissom
en Rathmann en reed met auto's op Indianapolis. In 1967 mocht hij
eindelijk op de oval rijden, maar hij werd stevig in bedwang
gehouden door officials die het, tot zijn grote teleurstelling,
probeerden te voorkomen. In 1969 besloot Cooper mee te doen aan de
24 uur van Daytona, samen met Charles Buckley, hoofd beveiliging
van NASA in het Kennedy Space Centre. Hij kwalificeerde zich als
25e van de 67 deelnemers, totdat NASA het plan afwees. De race vond
namelijk slechts enkele maanden voor de lancering van Apollo 10
plaats en NASA was dan ook niet erg gecharmeerd van het idee dat
een belangrijk bemanningslid gewond zou kunnen raken tijdens de
race. Met tegenzin trok Cooper zich terug. Hij riep dat de
beslissing liet zien dat NASA wilde dat astronauten " tiddlywinks "
waren. Ondanks dat de Apollo 10-missie vlekkeloos verliep en het
avontuur de weg vrijmaakte voor Apollo 11 met Neil Armstrong en
Buzz Aldrin, vloog Cooper nooit mee met de Apollo 13. Als gevolg
van zijn vermeende lakse houding ten opzichte van training werd hij
uit zijn functie ontheven. De Apollo 13-missie zou uiteindelijk
geen succes worden. Ruim voordat de maan werd bereikt vond er een
explosie plaats aan boord, waardoor men al snel terug moest keren
naar de aarde. Wonder boven wonder wist de bemanning uiteindelijk
de mislukte ruimtemissie te overleven. En Cooper? Cooper vloog
nooit meer een Apollo-missie en verliet de NASA voor de
engineering- en ontwerpwereld. Hij overleed in 2004 op 77-jarige
leeftijd, nadat hij ook een sterk geloof voor ufo's had ontwikkeld.
Hij beweerde dat hij meerdere waarnemingen had gedaan tijdens zijn
carrière als testpiloot.
Spoetnik in 1957 het startschot gaf voor een 'ruimtewedstrijd' en
vijf jaar later met Joeri Gagarin de eerste mens in de ruimte
bracht, konden de Verenigde Staten niets anders doen dan reageren.
Het einddoel was om een man op de maan te laten landen en veilig
terug te laten keren naar de aarde. En daar waren astronauten voor
nodig. Het was dan ook geen verrassing dat de geselecteerde
astronauten een stel testpiloten en straaljagerpiloten waren.
Mannen met weinig angst, die hun collega's graag een stapje voor
wilden zijn. In de jaren 1960, toen NASA de programma's Mercury,
Gemini en Apollo afwerkte, werd Florida het centrum van de
ruimte-activiteiten. De lanceringen vonden plaats langs de kust,
niet ver van de Daytona International Speedway. Als je genoeg tijd
in de buurt van het Kennedy Space Centre hebt doorgebracht, is de
kans groot dat je een paar Chevrolet Corvettes door de duinen hebt
zien racen, omdat het competitieve instinct onder de astronauten
altijd naar boven kwam. De Indy 500-winnaar van 1960, Jim Rathmann,
sloot vriendschappen met de astronauten, die allemaal hoopten die
eerste kleine stap te mogen zetten. Hij sloot een deal om hen voor
één dollar aan 'vettes' (Corvettes, voor één dollar kon je in een
Corvette racen!) te helpen. Eén van die astronauten was Gordon
Cooper, beter bekend als 'Gordo'. In 1969 was Cooper, die al in de
ruimte had gevlogen, reservecommandant voor de Apollo 10. Dit was
een generale repetitie voor de maanlanding. Als alles goed ging,
zou hij drie vluchten later het bevel voeren over Apollo 13. Midden
in de training voor de ruimtevlucht met de Apollo 10 besloot hij om
zelf mee te doen aan de 24 uur van Daytona, totdat NASA erachter
kwam. Het verhaal gaat verder onder de foto's van Verstappen en
Ricciardo op bezoek bij NASA in aanloop naar de GP van de VS in
2017 Racen en Apollo 10? In de jaren zestig was Cooper een bekend
gezicht tijdens de Indy 500. Hij richtte zelfs zijn eigen raceteam
op, Grissom, Cooper, Rathmann (GRC), met mede-astronaut Gus Grissom
en Rathmann en reed met auto's op Indianapolis. In 1967 mocht hij
eindelijk op de oval rijden, maar hij werd stevig in bedwang
gehouden door officials die het, tot zijn grote teleurstelling,
probeerden te voorkomen. In 1969 besloot Cooper mee te doen aan de
24 uur van Daytona, samen met Charles Buckley, hoofd beveiliging
van NASA in het Kennedy Space Centre. Hij kwalificeerde zich als
25e van de 67 deelnemers, totdat NASA het plan afwees. De race vond
namelijk slechts enkele maanden voor de lancering van Apollo 10
plaats en NASA was dan ook niet erg gecharmeerd van het idee dat
een belangrijk bemanningslid gewond zou kunnen raken tijdens de
race. Met tegenzin trok Cooper zich terug. Hij riep dat de
beslissing liet zien dat NASA wilde dat astronauten " tiddlywinks "
waren. Ondanks dat de Apollo 10-missie vlekkeloos verliep en het
avontuur de weg vrijmaakte voor Apollo 11 met Neil Armstrong en
Buzz Aldrin, vloog Cooper nooit mee met de Apollo 13. Als gevolg
van zijn vermeende lakse houding ten opzichte van training werd hij
uit zijn functie ontheven. De Apollo 13-missie zou uiteindelijk
geen succes worden. Ruim voordat de maan werd bereikt vond er een
explosie plaats aan boord, waardoor men al snel terug moest keren
naar de aarde. Wonder boven wonder wist de bemanning uiteindelijk
de mislukte ruimtemissie te overleven. En Cooper? Cooper vloog
nooit meer een Apollo-missie en verliet de NASA voor de
engineering- en ontwerpwereld. Hij overleed in 2004 op 77-jarige
leeftijd, nadat hij ook een sterk geloof voor ufo's had ontwikkeld.
Hij beweerde dat hij meerdere waarnemingen had gedaan tijdens zijn
carrière als testpiloot.
