Jubilerende Mol: 'Toekomstplan anderhalf jaar geleden al uitgetekend'

Bijna iedereen in de paddock kent Olav Mol, en dat is zo gek nog niet. Afgelopen weekend in Singapore deed hij voor de vijfhonderdste keer verslag van een Formule 1-race. Sinds Monaco 1991 vult zijn stem op zondag de huiskamers waar Formule 1 op staat. 
Mol, in 2016 winnaar van de Theo Koomen Award voor beste sportcommentaar van het jaar, werkt met een klein team samen. Dat is echt zo sinds de komst van Max Verstappen, daarvoor ging hij jarenlang alleen de circuits af. Tegenwoordig is dat dus anders. 'We hebben een mannetje voor de techniek. Een cameraman. En die twee malloten met een bril', doelt hij op Jack Plooij en zichzelf. 'We zijn er altijd vroeg, makkelijk herkenbaar voor iedereen. En geen chagrijnige, introverte mannen.
'Het moet wel wat toevoegen'
Ziggo Sport probeerde vorig jaar om een ex-coureur naast Mol te zetten, ter ondersteuning bij het becommentariëren van races. Een idee afkomstig van het voetbal. Giedo van der Garde werd ingezet naast Mol. 'Prima, stond ik open voor. Alleen, het werkte niet. Ik heb tegen Giedo gezegd dat hij de Kieft van de autosport moest proberen te worden. Dus best lang je mond kunnen houden, maar als je dan wat zegt, dat het honderd procent vanuit de cockpit komt. Maar Giedo moet niet gaan uitleggen wat een rode of een gele band is. Hij riep heel veel wat ik ook weet. En dat moet niet zo zijn. Het moet wel wat toevoegen.'
Het AD vroeg Mol of hij niemand naast zich duldt. Volgens de commentator is dat niet zo. 'Ik heb Rick Winkelman als commentator al bij RTL naar binnen gefietst. René Hoogterp bij Ziggo gehaald, omdat ik weet dat hij wel wat kan. Er zijn er ook een paar van wie ik zeker weet dat ze het niet kunnen. Mijn toekomstplan heb ik anderhalf jaar terug al uitgetekend bij Ziggo. Ik hoop dat ze iemand vinden die met ons meegaat en Formule 3 en Formule 2 doet. Kan hij alvast mensen leren kennen', aldus Mol.
'Ik kan kritisch genoeg zijn'
Als afsluiter reageert Mol nog op het feit dat er mensen zijn die veel commentaar op hem hebben. 'Ach, als je anderhalf miljoen kijkers hebt en er zijn er steeds 35 die lopen te griepen en me een lul vinden... Prima, lekker doen. Zolang ik zelf maar het gevoel heb dat ik nog evolueer in wat ik doe. Ik kan kritisch genoeg zijn, denk heel hard mee hoe dingen beter kunnen in deze sport. Maar als je verwacht dat mensen elke week twee uur naar je gaan zitten luisteren, moet daar ook wel een procentje of twintig entertainment tussen zitten. Ik ben geen journalist. Ik ben in mijn beleving verslaggever in dienst van de sport.'