Formule 1-coureur Jochen Rindt pas kampioen na overlijden
Jochen Rindt raakte de controle over zijn Lotus 72 kwijt in de
snelle Parabolica-bocht. Zijn auto schoot de vangrails in, waarbij
een defecte remas mogelijk de oorzaak was van het verlies van
controle. De impact was verwoestend, mede door de gebrekkige
installatie van de vangrails rond het circuit. Het fatale aspect
van het ongeluk had echter te maken met de veiligheidsgordels.
Rindt gleed tijdens de klap onder zijn gordels door, waardoor de
riemen in zijn hals sneden. Ondanks medische assistentie overleed
hij tijdens het transport naar het ziekenhuis in Milaan. Pure
dominantie Voor zijn dood stond Rindt met twintig punten voorsprong
comfortabel aan kop in het kampioenschap. Die voorsprong had hij
opgebouwd door vijf overwinningen, waaronder een spectaculaire zege
in Monaco en vier opeenvolgende zeges in Nederland, Frankrijk,
Groot-Brittannië en Duitsland. "If you want to win the World
Championship, you've got more chance with Lotus than with Brabham.
If you want to stay alive, you've got more chance with Brabham than
with Lotus", had Bernie Ecclestone, destijds Rindts manager, hem
nog gewaarschuwd eind 1968. Die woorden zouden tragisch profetisch
blijken. Het bittere einde van een briljante carrière Na Rindts
overlijden restten er nog vier races, waarin Jacky Ickx wanhopig
probeerde de Oostenrijker bij te halen. Ickx won twee van de
laatste vier Grands Prix, maar kwam uiteindelijk vijf punten
tekort. Rindts 45 punten uit vijf zeges waren genoeg voor de titel.
Lotus trok zich direct terug uit het raceweekend uit respect voor
hun coureur. De race ging wel door, met een ingetogen Clay
Regazzoni die zijn eerste F1-overwinning vierde. Voor Rindt kwam
deze vreugde te laat. De man die ooit zei 'at Lotus, I can either
be world champion or die', werd beide. Vijfenvijftig jaar later
blijft Jochen Rindt de enige posthume wereldkampioen in de Formule
1-geschiedenis, een trieste herinnering aan de dodelijke risico's
die coureurs toen namen in hun jacht op eeuwige roem.
snelle Parabolica-bocht. Zijn auto schoot de vangrails in, waarbij
een defecte remas mogelijk de oorzaak was van het verlies van
controle. De impact was verwoestend, mede door de gebrekkige
installatie van de vangrails rond het circuit. Het fatale aspect
van het ongeluk had echter te maken met de veiligheidsgordels.
Rindt gleed tijdens de klap onder zijn gordels door, waardoor de
riemen in zijn hals sneden. Ondanks medische assistentie overleed
hij tijdens het transport naar het ziekenhuis in Milaan. Pure
dominantie Voor zijn dood stond Rindt met twintig punten voorsprong
comfortabel aan kop in het kampioenschap. Die voorsprong had hij
opgebouwd door vijf overwinningen, waaronder een spectaculaire zege
in Monaco en vier opeenvolgende zeges in Nederland, Frankrijk,
Groot-Brittannië en Duitsland. "If you want to win the World
Championship, you've got more chance with Lotus than with Brabham.
If you want to stay alive, you've got more chance with Brabham than
with Lotus", had Bernie Ecclestone, destijds Rindts manager, hem
nog gewaarschuwd eind 1968. Die woorden zouden tragisch profetisch
blijken. Het bittere einde van een briljante carrière Na Rindts
overlijden restten er nog vier races, waarin Jacky Ickx wanhopig
probeerde de Oostenrijker bij te halen. Ickx won twee van de
laatste vier Grands Prix, maar kwam uiteindelijk vijf punten
tekort. Rindts 45 punten uit vijf zeges waren genoeg voor de titel.
Lotus trok zich direct terug uit het raceweekend uit respect voor
hun coureur. De race ging wel door, met een ingetogen Clay
Regazzoni die zijn eerste F1-overwinning vierde. Voor Rindt kwam
deze vreugde te laat. De man die ooit zei 'at Lotus, I can either
be world champion or die', werd beide. Vijfenvijftig jaar later
blijft Jochen Rindt de enige posthume wereldkampioen in de Formule
1-geschiedenis, een trieste herinnering aan de dodelijke risico's
die coureurs toen namen in hun jacht op eeuwige roem.