Analisten: Honda en Renault hebben flinke achterstand betrouwbaarheid in te lopen
Het is typerend voor de Formule 1: waar Mercedes aan het begin van het hybrideturbotijdperk onbetwist de sterkste motorleverancier was, komen op de baan de concurrenten dichterbij. De Duitse krachtbronbouwer had het in 2019 zwaar om Ferrari en Honda af te houden, maar op het gebied van betrouwbaarheid hebben Honda en Renault nog werk liggen.
In 2014 introduceerde Mercedes dé standaard waar de concurrentie van Ferrari, Renault en met name Honda hard de achtervolging op in moest zetten. Op topsnelheid kwam het team van Ferrari in 2018 langszij, en Renault en Honda kloppen sinds dit jaar aan. De laatste twee hebben hun motoren in vier auto's per fabrikant liggen, Ferrari en Mercedes leveren ieder zes power units aan teams.
De analisten van F1Technical zijn de data ingedoken en concluderen dat Honda en Renault achterlopen op de concurrentie, waar met name Ferrari vooruit is gegaan. Zij namen alle data mee vanuit vrije trainingen, kwalificaties en races. De fabrikanten moeten vaker straffen incasseren, al is dat voor het publiek niet altijd even duidelijk.
Als een ICE (Internal Combustion Engine, interne verbrandingsmotor) eraan gaat, is het voor de omstanders het duidelijkst te zien: grote rookkolommen en oliesporen wijzen duidelijk aan dat de motor intern een wrak is. Maar daarnaast kunnen ook de turbo, de MGU-K voor bewegingsenergie, MGU-H voor turbo-energie, de energieopslag en de elektronica eraan gaan.
Met name blijkt dat Honda onopvallend meer ICE's opoffert dan de rest in de inhaalrace, bijna twee keer zoveel als Ferrari. Renaults control electronics is het hele seizoen een brekebeentje geweest, overigens net als bij de Italianen. De ontwikkeling staat nooit stil, maar mag in Japan en Frankrijk twee keer zo hard gaan om de achterstand in te halen.
Lees meer: Honda leverde betrouwbaarste motor in 2019, cijfers Renault desastreus
