Waarom de Duitsers een reusachtig probleem hebben
De zorgen bij autosport-minnend Duitsland zijn groot. Begrijpelijk, als je bedenkt dat het land twintig jaar geleden vier coureurs op de startgrid had, met kopstukken als de gebroeders Schumacher, Heinz-Harald Frentzen én Nick Heidfeld. Bovendien stonden er structureel twee Grands Prix op de kalender, met de races op de Nürburgring en Hockenheim. De tribunes? Ze puilden uit met overwegend Duitse racefans. Daar is anno 2020 niets meer van over en als het een beetje tegenzit slaat Sebastian Vettel volgend seizoen een jaartje over. Daarmee zou er voor het eerst sinds de seizoenstart van 1991 (in Phoenix destijds) geen Duitse coureur op de startopstelling staan, nadat dit jaar al Nico Hülkenberg van het toneel verdween. Verder is de ooit zo prestigieuze Deutsche Tourenwagen Meisters op sterven na dood, met het aanstaande vertrek van Audi nadat al eerder Mercedes eind 2018 de handdoek in de ring wierp. Hoewel Mercedes de Formule 1 sinds 2014 met ijzeren vuist regeert, is de autosport in zijn totaliteit bij onze oosterburen op sterven na dood, zo lijkt het. Ralf Schumacher zegt in gesprek met Sport 1 te weten waar die dramatische terugval aan ligt. "Er waren altijd fases in de Formule 1 waarin sommige landen erg sterk waren. De Duitsers hadden een enorme hype, die mijn broer zeker mede veroorzaakte. Er was veel belangstelling voor de sport in Duitsland, op het gebied van marketing, televisie en toeschouwers. Dat is veranderd. We beleven het niet meer zo. In Duitsland worstelt de hele autosport. Ik praat al acht jaar over dit grote probleem. Het begint in de karting: we hebben bijna geen circuits meer, de kartcoureurs krijgen steeds minder ruimte. Als ik niet kan zaaien, kan ik aan het eind van de dag niet oogsten. Dat is wat er met ons gebeurt." Hoewel Ralf Schumacher nog enkele lichtpuntjes ziet, vreest hij voor de toekomst van de Duitse racerij op de langere termijn. "Een paar Duitse jonge coureurs zijn op de goede weg. Mick Schumacher heeft bewezen dat hij kan sturen, anders word je geen Formule 3-kampioen. De autofabrikanten hebben het marketingbudget voor de jeugd behoorlijk teruggeschroefd. Ferrari moet in die zin worden geprezen, ze doen nog steeds veel met hun juniorprogramma. Zoiets bestaat niet in Duitsland. Dat helpt de jeugd niet." Aan Mick Schumacher dus de opdracht om dit jaar minstens in de top drie te eindigen van het Formule 2-kampioenschap, om zo een mogelijke entree in de Formule 1 bij Ferrari-zusterteam Alfa Romeo af te dwingen. Is het niet op de grid, dan toch minstens als test- en reservecoureur. Daar zal Duitsland het mee moeten doen, tenzij Vettel alsnog een voet bij Mercedes tussen de deur krijgt. Het worden voor onze oosterburen nog spannende maanden, balancerend tussen hoop en vrees.