Zo werken regenbanden in de Formule 1

In de Formule 1 zijn er zeven verschillende bandensoorten. Vijf voor droog weer, die worden genummerd van C1 (hardst) tot en met C5 (zachtst). Naar elke race worden er door bandenleverancier Pirelli drie van de vijf droogweerbanden meegenomen.
Het gehele oppervlak van een droogweerband is glad. Om voor zoveel mogelijk grip te zorgen is het namelijk belangrijk dat een zo groot mogelijk deel van het oppervlak van de band in contact komt met het asfalt.
Zodra de baan te nat is, krijgen de coureurs te maken met aquaplaning. Als dat gebeurt, dan maken de banden geen contact meer met het asfalt en glijdt de bolide als het ware over het regenwater. Een coureur kan op zo'n moment zijn auto niet meer controleren.
Om dat te voorkomen zijn er in de Formule 1 twee speciale soorten regenbanden. De intermediate regenband en de full wet band. In de onderstaande video wordt tot in de details uitgelegd hoe deze regenbanden werken, wat ze zo bijzonder maakt en hoe de twee van elkaar verschillen.

Top Headlines

Oudere Top Headlines